De betekenis van de Zoetermeerse straatnamen is vaak zeer uiteenlopend. In Straat in beeld gaan wij op zoek naar de informatie achter het blauwe bordje bij u in de straat. Deze week de Schoutenhoek in Palenstein.
Oudere Zoetermeerders kennen Schoutenhoek nog wel als verzorgingstehuis, wat in deze straat gevestigd was. De wijk is de afgelopen jaren flink verbouwd en het verzorgingstehuis heeft plaats gemaakt voor nieuwbouw en een basisschool.
Het verzorgingstehuis wat eerder op Schoutenhoek stond, foto google maps | Basisschool De Jacobsvlinder werd in 2013 geopend |
De schout was het hoofd van het dorpsbestuur van een schoutambt vanaf de hoge middeleeuwen. Hij was een ambtenaar belast met bestuurlijke en gerechtelijke taken en het handhaven van de openbare orde.
Het woord schout komt voort uit het Middelnederlandse scouthete, dat op zijn beurt afkomstig is van het Oudnederfrankische skolthēti, uit Oergermaans *skuldi-haitijō "schuld-heter". Het woord betekent eigenlijk 'hij die het bevel geeft tot het verlenen van verplichte diensten', dus samengesteld uit schuld + heten in de zin van gebieden. Deze naam is nog terug te zien in een biermerk: Schultheiss.
De functie van schout bestond in de Lage Landen vanaf de hoge middeleeuwen. De precieze invulling kon variëren en was bijvoorbeeld in steden anders dan in dorpen. Steden waren min of meer zelfstandig in het aanstellen van bestuurders. In de regel werd een schout aangesteld als hoofd van het justitieel apparaat. Hij was openbaar aanklager, hoofd van het opsporingsapparaat en zat het gerecht voor (de vierschaar, in de Middeleeuwen de vier banken waarop bij een rechtszitting de schout, de schepenen, de aanklager en de gedaagde zaten).
Dorpen maakten doorgaans deel uit van een heerlijkheid. De heer van het dorp bemoeide zich vaak niet met de dagelijkse gang van zaken en benoemde een schout om in zijn naam te handelen. Deze kreeg, naast de justitiële taken als openbaar aanklager en hoofd van het opsporingsapparaat, ook een bestuurlijke verantwoordelijkheid. De schout werd aangesteld als hoofd van de schepenbank. In die functie was hij niet alleen voorzitter bij rechtszittingen, maar ook bij bestuurlijke vergaderingen. Het kwam voor dat één persoon benoemd werd tot schout in meerdere (kleine) heerlijkheden terzelfder tijd.
De functie van schout werd in de 19e eeuw gewijzigd naar burgemeester.
Zoetermeerse schouten
Ook in Zoetermeer zorgden schouten al sinds de middeleeuwen voor de rechtspraak en orde in het dorp. Dirk Poes Jansz wordt genoemd als eerste schout, hij werd aangesteld in 1365. Hij werd opgevolgd door een lange rij schouten, in de 16e eeuw met de familienaam Kok, of Cock: Florisz Jan, Jan en Jan Florijsz. Ook Govert du Mee, zoon van ambachtsheer Jacob du Mee, was schout in Zoetermeer, en wel van 1734 tot 1740. Johannes van Trigt was de laatste Zoetermeerse schout, van zijn aanstelling in 1795 tot aan zijn dood, 11 november 1826.
Tekst: Vera Voogt
Foto's straat: Guus Pauwels
Zie voor een overzicht van alle straten: Straat in beeld